EU trekt zich terug op het verbod op verbrandingsmotoren in 2035 onder druk van de industrie

0
18

De Europese Unie staat op het punt om haar geplande verbod op de verkoop van nieuwe voertuigen met verbrandingsmotor tegen 2035 aanzienlijk te herzien, als reactie op de toenemende druk van autofabrikanten en, cruciaal, een directe oproep van de Duitse bondskanselier Friedrich Merz. Deze verschuiving komt op het moment dat de Verenigde Staten ook een versoepeling van de normen voor brandstofefficiëntie signaleren, waardoor er een verschil ontstaat in het mondiale autobeleid.

Duitse oppositie dringt aan op heroverweging

Kanselier Merz heeft er in een brief aan Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, bij de EU op aangedrongen om flexibiliteit te behouden met betrekking tot de deadline van 2035. Deze interventie lijkt effect te hebben gehad: de Commissie heeft nu een minder rigide aanpak voorgesteld, waarbij zij streeft naar een reductie van de uitlaatemissies met 90% in 2035 in plaats van een volledig verbod op de verkoop van verbrandingsmotoren. De resterende 10% reductie zou afhankelijk zijn van biobrandstoffen, synthetische e-brandstoffen en de productie van koolstofarm staal.

Deze stap vertegenwoordigt een aanzienlijke concessie nadat autofabrikanten herhaaldelijk om een ​​herevaluatie van het oorspronkelijke plan hadden verzocht. De EU had voorheen standvastig gestaan, maar de Duitse druk, gecombineerd met de economische realiteit, lijkt een koerswijziging te hebben afgedwongen.

Technologische mazen in de wet en ondersteuning van de industrie

De voorgestelde herziening opent de deur voor uitzonderingen, waaronder plug-in hybrides, elektrische voertuigen met groter bereik en zeer efficiënte verbrandingsmotoren na 2035. EU-commissaris voor Duurzaam Transport en Toerisme, Apostolos Tzitzikostas, verklaarde dat de Commissie “alle technologische vooruitgang in aanmerking zal nemen” bij het herbeoordelen van de emissielimieten, waarbij specifiek melding wordt gemaakt van verbrandingsmotoren die op duurzame brandstoffen draaien.

Bedrijven als BMW maken al gebruik van biobrandstoffen, zoals HVO 100 (afgeleid van plantaardige oliën), om de uitstoot tot 90% te verminderen in vergelijking met conventionele diesel. Porsche investeert ook zwaar in de productie van synthetische brandstoffen, waaronder een fabriek in Chili die sinds 2022 operationeel is. Deze ontwikkelingen bieden een pad voor voortgezette verkoop van verbrandingsmotoren onder het herziene raamwerk.

Bredere context: uiteenlopende beleidsverschillen in de VS

De verschuiving in de EU vindt plaats naast het besluit van de regering-Trump om de CAFE-normen (Corporate Average Fuel Economy) in de Verenigde Staten te versoepelen. Deze stap verlaagt effectief de verplichte brandstofbesparingseisen voor 2031 en daarna, wat wijst op een contrasterende benadering van de automobielregulering.

Het uiteenlopende beleid benadrukt een belangrijke trend: grote economieën herbekijken de agressieve doelstellingen voor het koolstofvrij maken van de economie in het licht van de economische druk en de technologische realiteit. De stap van de EU is weliswaar minder ingrijpend dan een regelrechte ommekeer, maar erkent de zorgen van de industrie en de potentiële rol van alternatieve brandstoffen bij het terugdringen van de uitstoot.

De Europese Commissie komt op 10 december bijeen om voorstellen af ​​te ronden die gericht zijn op het ondersteunen van de worstelende autosector. Hoewel een onmiddellijke aankondiging mogelijk wordt uitgesteld, is de richting duidelijk: het verbod op verbrandingsmotoren voor 2035 staat niet langer vast.